De landschappen van Paul Tétar van Elven
verlengd t/m 16 november 2025

Tijdens de Tentoonstellingen van Levende Meesters in de periode 1842-1870 profileerde Paul Tétar van Elven (1823-1896) zich vooral als historieschilder.
Nadat hij stopte met exposeren bleef hij echter tekenen en schilderen. In zijn schetsboekjes zijn prachtige aquarellen te vinden die hij vooral tijdens zijn reizen maakte, vaak in grijsbruine tinten die zo typerend zijn voor de Haagse School. Sommige aquarellen werden ook uitgewerkt in olieverf, waarbij vaker een helder kleurenpalet werd gekozen.
Tijdens zijn leven bleek dat hij de voorkeur gaf aan een landschap voor aan de muur.
Bij een landschap staat niet de mens centraal, maar de buitenomgeving, bijvoorbeeld de natuur of agrarische gronden, met name een weids vergezicht. Stadsgezichten en dierenschilderijen worden gezien als een sub-genre hiervan. Tot de renaissance vormde het landschap alleen de achtergrond van historiestukken. Daarna ontwikkelde het zich als een zelfstandig genre, waarbij het met name tijdens de zeventiende eeuw in de Nederlanden tot grote bloei kwam. Tijdens de romantiek en het daaropvolgende realisme en impressionisme vormde het landschap het voornaamste genre.
Tijdens de tentoonstelling BUITEN wordt voor het eerst dit onbekende werk van Paul belicht. Ook zijn landschappen en stadsgezichten te zien die Paul verzamelde, zoals van zijn neven Pierre en Eduard Tétar van Elven, van leden van de familie Koekkoek en van Antonie Sminck Pitloo.
OPENINGSTIJDEN
dinsdag t/m zondag
van 13.00 - 17.00 uur
Entree € 12,-
Kinderen gratis
Museumkaart geldig (zie verder Bezoekersinformatie)